Ga naar inhoud

Nieuws

8 september 2025

Bestuursmodellen voor warmtenetten onderzocht

  • Onderzoek, onderwijs
  • wetgeving, financiering

Nu de Wet collectieve warmte is aangenomen, is het belangrijk om te kijken naar de mogelijke bestuursmodellen van warmtenetten. Arcadis laat zien dat er vier opties zijn, maar dat het succes in alle gevallen valt of staat met heldere kaders, financiering en samenwerking.

 

De Wet collectieve warmte (Wcw) bepaalt dat het eigendom van een warmtenet met meer dan 1.500 aansluitingen voor minimaal 50% plus één aandeel in publieke handen moet zijn. Dat kan een gemeente zijn, een provincie, een netbeheerder of een afvalenergiebedrijf. Ook warmtegemeenschappen mogen eigenaar worden van een warmtenet en warmtebedrijf. Een publiek minderheidsaandeel is echter uitgesloten. De wet legt daarmee een duidelijke basis: publieke partijen nemen de regie.

 

Modellen
Tegen deze achtergrond onderzocht Arcadis hoe warmtebedrijven onder de nieuwe wet vorm kunnen krijgen. Het bureau onderscheidt in haar publicatie ‘Recommended practice Governance modellen voor warmtenetten’ vier mogelijke modellen:

  1. Publiek model: volledig publiek eigendom en sturing.

  2. Hybride model: publiek meerderheidsaandeel en privaat minderheidsaandeel.

  3. Gemeenschapsmodel: een warmtegemeenschap heeft een sleutelrol in eigendom en zeggenschap.

  4. Regionaal autonoom model: een samenwerkingsverband van meerdere overheden, eventueel met een rol voor EBN als nationale deelneming.

Het regionaal autonome model lijkt op dit moment het voorkeursmodel van het ministerie van Klimaat en Groene Groei. Hierin werken gemeenten, provincies en mogelijk ook EBN samen in één regionaal warmtebedrijf. EBN fungeert hierin als Nationale Deelneming Warmte en kan op die manier projecten versnellen. Hoewel de vier modellen qua eigendom en besluitvorming verschillen, zijn de randvoorwaarden opvallend vergelijkbaar. Heldere wetgeving, duidelijke afspraken, financiering en onderling vertrouwen komen in alle modellen terug als succesfactoren.

 

Standaardisatie
Ronald van der Horst is senior energieconsultant bij Arcadis. Hij benadrukt dat iedereen zich straks aan de Wcw moet gaan houden, maar dat er nog wel een aantal zaken in de weg staan. “Eerst moet er een standaardisatie komen om woningen aan te kunnen sluiten. Niet alleen technisch, maar vooral ook organisatorisch. Het is niet ketel eruit en warmteaansluiting erin. Je hebt te maken met activiteiten achter de voordeur die de bewoner raken zoals energiecontracten en andere zaken. Daarnaast is er standaardisatie nodig van de subsidieregelingen. Als je subsidieregelingen van warmtebron, warmtenetwerk en afnemer beter aligneert dan komen we makkelijker verder.”

 

Publiek-private spanningen
Private bedrijven zijn nog zoekende naar hun rol in de nieuwe realiteit die ontstaat na invoering van de Wcw. Van der Horst: “Ze zien bijvoorbeeld weinig in het hybride model. Ze willen liever niet eigenaar zijn in een minderheidsaandeel, omdat ze dan afhankelijk worden van een publieke partij.” Hij benadrukt dat er zeker een rol is voor de private warmtebedrijven. “Zij kunnen diensten aanbieden, want de publieke partijen hebben op dit moment te weinig kennis om zelf een warmtenet te kunnen ontwikkelen. Je ziet nu dat veel mensen de warmtesector verlaten, maar die moeten juist behouden blijven om zo ook de opgebouwde kennis uit de afgelopen decennia binnenboord te houden.”

 

Financiële steun
Zonder financiële steun vanuit het Rijk komt geen enkel model van de grond. Arcadis wijst op instrumenten zoals de WIS-subsidie voor warmte-infrastructuur, het waarborgfonds dat warmtebedrijven opvangt in nood, en gemeentelijke garantstellingen voor coöperaties.

 

Meer informatie:

Download de publicatie ‘Recommended practice Governance modellen voor warmtenetten’ (pdf)

Auteur: Joop van Vlerken

Deel: